Berichten

Zeilen bij zonsondergang

Zeiltocht bij zonsondergang

Zeilend vrachtschip begin 20e eeuw

Onze mooie, ijzeren dame is vandaag (30 september) 115 jaar geleden van stapel gelopen bij Barkmeijer in Sneek. Het liefst zouden we jullie allemaal uitgenodigd hebben om te komen proosten. Dit jaar is namelijk een echt jubileum jaar! Arnold is namelijk ook 25 jaar schipper van de Zuiderzee en Pilou is 20 jaar aan boord.

Een paar weken geleden bezochten we Neeltje weer eens, schippersdochter van de schipper die de Zuiderzee van 1928 tot eind jaren ’70 heeft gehad. Neeltje is aan boord geboren en heeft altijd heel veel te vertellen over het schip en wat ze samen allemaal meemaakten. Het is elke keer fantastisch om haar als tijdgetuige te spreken over onze wederzijdse grote, ijzeren liefde. Dit keer vertelde ze bijvoorbeeld dat ze in 1942 100 dagen ingevroren hebben gelegen in Stavoren met tarwe als lading. Ze ruilden die winter tarwe tegen lessen van een juffrouw.

Ze maakten heel veel mee in de oorlog. Op een nacht, liggend in Amsterdam maakte Neeltjes vader zijn zwager/matroos wakker omdat hij voelde dat hij het schip naar een andere plek moest verhalen. ‘s Ochtends kwam de politie hen feliciteren. Er waren bommen gevallen op de plek waar ze een paar uur eerder nog lagen!

Is het koud aan boord van een schip? Nee!
Vroeger was het wél koud aan boord….
Ik citeer uit de aantekeningen van meneer Dalsum, de schoonzoon van de oud-eigenaren Froukje en Herman Zwalué. Van Dalsum schreef tientallen verhalen over de leven aan boord van de tjalk Zuiderzee een paar decennia geleden:
“De roef werd ’’s winters verwarmd met een kleine kolenkachel. De kolen werden bewaard in het herf, dat is de bergplaats onder de eerste twee luiken van de luikenkap. Het achteronder was klein: twee bedsteden en een klein vloertje ertussen. In de ene bedstee sliepen de ouders en in de andere de twee dochters. Ook hier was het ’’s winters erg koud. De waterdamp bevroor aan de wanden en bij dooi werd alles vochtig. Voor het slapen gaan werd dan een petroleumstelletje aangestoken om het nog iets warm te krijgen bij het uitkleden. In de zomer was het broeiend warm, wat vooral bij ziekte een ramp was…”

“Verlichting werd verzorgd door een petroleumlampje, evenals de boordlichten. Als je aan de tafel zat te werken of te lezen hing de lamp vlak boven je hoofd. De lamp geeft veel warmte. Als het regende kan de glazen koekkoek niet open en in de zomer was het dan erg warm in de roef. Zo’n lamp kon ook gaan loeven en als dat gebeurde als er niemand in de roef was, was de ramp niet te overzien. Overal zaten dan zwarte, vieze, vette vlokken, krijg dat maar eens weg.”

In onze beginjaren op de Zuiderzee….

Een tiental jaar geleden, gebruikten wij de petroleumlamp ook regelmatig om het roefje te verwarmen.  Op een gewone dag stond het lampje inderdaad wat hoog en begon te loeven. Het plafond moest dus nodig weer schoongemaakt worden. Zo zijn veel oude verhalen heel herkenbaar voor ons.

De centrale verwarming (gasolie-ketel) stond in die tijd een paar uur per dag aan op lage stand.
De meeste warmte kwam van de kachel in het voormalige vrachtruim. De ketel water stond hierop te koken, zodat we altijd warm water hadden voor de afwas en een vers kopje koffie.

Houtkachel aan boord van schip in winter

Verwarmen van het schip in de winter.

Verwarmen na de verbouwing

Een aantal jaar geleden hebben we de Zuiderzee volledig verbouwd. Met goede isolatie, een stevige ondervloer, overal nieuwe radiatoren en natuurlijk een mooie, zuinige houtkachel! Het is binnen no time dus heerlijk warm op de Zuiderzee!